cabeça a latejar
uit + leggen
aan + komen
weg + gaan
thuis + blijven
De leerlingen kaften hun boeken.
De boeken worden door de leerlingen gekaft.
Mijn vader vraagt een woonvergunning aan.
Een woonvergunning wordt door mijn vader aangevraagd.
Joost is groot.
Joost is groter dan Miriam.
Joost is het grootst.
2 scone(s)
por vaga semelhança fonética ao alemão, aventuro-me com:
Joost é alto.
Joost é mais alto que Miriam
Joost é o mais alto.
e por aqui me fico ;)
Ben je hier noog een keer? Ik ben :)
Enviar um comentário
<< voltar